“Ik weet wat je denkt”

“Ik weet wat je denkt.”
Het is lang geleden dat iemand dat tegen me zei en ik kan me het nog goed herinneren. Het was mijn rij-instructeur. Ik weet niet of hij nog leeft. Zijn auto was een rijdende asbak, ruikte continu naar de doorrookte kroeg waar ik tijdens mijn studie werkte.

Hij is zelfs tijdens een van mijn lessen in slaap gevallen. Ik tikte toen opzettelijk met een voorband een stoepje aan en de beste man schrok zich wezenloos. Ik lachen natuurlijk. Hij boos.

Maar hij dacht dus zeker te weten wat ik dacht. “Mis!” dacht ik toen. Ik denk niet dat mensen de pretentie moeten hebben dat ze denken te weten wat iemand anders denkt. En hij zeker niet. Sterker nog, mensen zijn zich vaak niet eens bewust wat ze zelf onbewust denken.

De reden dat hij dit zei was overigens erg triviaal en daardoor voor hem zeker niet zekerder in te schatten. Ik liet het gaspedaal los omdat het licht 50 meter verderop op rood stond. Leek me logisch. Ik doe het nog steeds. En nog steeds zijn er mensen achter me die het gas erop houden en me van achteren naderen. Maar dat is een ander verhaal. Dat heeft weer met ego te maken.

De instructeur dacht dat ik mijn gaspedaal met een speciale reden los liet. Dat klopte wel maar met een andere reden dan door hem voorzien. Zijn aanname was dat ik dat deed omdat ik dacht dat het licht vanzelf op groen zou springen. Dat was uiteraard een ideale gelegenheid voor hem om mij zijn kennis over de werking van verkeerslichten tentoon te spreiden. Het licht zou namelijk pas op groen springen zodra de lus onder het wegdek, vlak vóór het licht, een auto detecteerde.

“Dat maakt mij niet zoveel uit”, antwoordde ik hem. Dat -en dat wist ik- irriteerde hem. Ik bleek namelijk niet zo geïnteresseerd in zijn college over stoplichten en daar was eigenlijk ook een goede reden voor. Hoe de logica achter de rode en groene lampen ook zou werken, het maakte mij echt niet uit. “Waarom zou ik dan gas blijven geven?”, voegde ik nog aan de discussie toe. Nu werd hij licht opgewonden van irritatie. Hij sloeg me om de oren met kreten van verbazing en onbegrip. Dat ik dat niet begreep. Dat ik het niet van hem aan wilde nemen.

Maar daar ging het natuurlijk eigenlijk helemaal niet om. Ik vind het helemaal niet nodig om voor een rood licht gas te blijven geven. En dat wist hij niet. En hij vroeg er ook niet naar. Zijn enige doel was om mij zijn standpunt te laten zien. Dat had ik natuurlijk allang door. Maar zonder dat hij ernaar zou vragen zou ik mijn beweegredenen niet prijsgeven.

Je begrijpt natuurlijk dat ik met deze instructeur mijn rijbewijs niet gehaald heb. Dat gebeurde een paar jaar later bij een communicatief zeer sterke en didactisch goed ontwikkelde instructeur.

De moraal van het verhaal.
Het gaat in essentie niet om de triviale feitelijkheden die ik hierboven beschrijf. Naar analogie van het boek “Zen en de kunst van het motoronderhoud” (een echte aanrader) beschrijf ik hier miscommunicatie van twee mensen die elkaar niet begrijpen, willen of kunnen begrijpen. Dit verhaal is toevallig echt gebeurd maar ik had het ook kunnen verzinnen. Het gaat om de onderlinge communicatie.

Maar een ding: Denk nooit zeker te weten wat de ander denkt. En zelfs als dat wel zo is, Dan is dat niet de essentie. De essentie is wat het met jou en met de ander doet en wat jij en de ander erbij voelt.

Geef een antwoord